Ruwweg één op de vijf Nederlanders wordt ooit in zijn leven depressief. En wie ooit een depressie heeft meegemaakt, loopt een grote kans opnieuw een dergelijke periode mee te maken.1 Schokkende gegevens, die naast hoge maatschappelijke kosten, vooral veel lijdensdruk voor patiënten met zich meebrengen. Nergens van kunnen genieten, een sombere stemming, de neiging zich terug te trekken uit de sociale omgeving, concentratieproblemen, schuldgevoelens, slaapproblemen, negatief denken, libidoverlies; symptomen die maken dat het leven van een patiënt
vastloopt. Op den duur kan dit zelfs leiden tot suïcidale ideaties.
Niet alle patiënten hebben specialistische zorg nodig. Ongeveer 33% wordt (ooit) verwezen naar de gespecialiseerde GGZ.2 Daar wordt een patiënt meestal behandeld door een multidisciplinair team en een combinatie van therapieën: medicatie en psychotherapie (waaronder gedragstherapie). Alles is erop gericht de patiënt letterlijk weer in beweging te krijgen. Naast het leed dat de diagnose ‘depressie’ alleen al met zich meebrengt, loopt een patiënt ook een hoger risico op het krijgen van somatische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes en overgewicht.